-
1 balloon
n. ballon; luchtballon; (in computers) een beschrijving van de werking van een "knop", geplaatst in een tekstballon--------v. de pan uitrijzen; ballontochten makenballoon1[ bəloe:n] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:1 the balloon goes up • de ballon stijgt op; 〈 figuurlijk〉 de pret begint; de moeilijkheden beginnen————————balloon2II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:
Перевод: с английского на нидерландский
с нидерландского на английский- С нидерландского на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский